Het Smart Grid Evolution (SGE) Project is vorige week, vrijdag 20 januari 2017, afgesloten met een inspirerend eindevent te Amersfoort. Niek Wijngaards heeft vanuit Trinso bijgedragen aan de aanpak voor de modulaire routeplanning.

SGE-Project logoHet SGE-project wordt getrokken door Cogas BV (penvoerder), met als voornaamste partners Alliander NV en de drie technische universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente. Het project is verder van advies voorzien door Thales, Siemens, Dr. Ten en Net2Grid. Het SGE-project heeft in samenwerking met netbeheerders, kennisinstellingen en het bedrijfsleven voorbereidingen getroffen voor de opschaling van smart grids. In SGE is inzicht verworven over de bruikbaarheid van bestaande gereedschappen en zijn aanvullende hulpmiddelen ontwikkeld om de toekomstige energietransitie-programma’s in gemeentelijk en regionaal verband te faciliteren. Ten grondslag van deze tools liggen de uitkomsten uit voorgaande proeftuinen, de literatuur en wetenschappelijke kennis op het gebied van smart grids en de knowhow uit het bedrijfsleven. Hiermee is een duidelijke volgende stap gezet richting de grootschalige uitrol van toekomstige integrale energiesystemen.

SGE-Project: Koepeldocument.Er worden in Nederland vele initiatieven genomen om de energietransitie in kleinere en grotere gebieden te plannen. Bij de meerjarige planvorming door programmamanagers van gemeenten en regio’s worden onder meer burgers, beleidsmakers, bedrijven, woningcorporaties, netbeheerders en kennisinstellingen betrokken. De planningsprocessen zijn er mee gebaat wanneer men ten minste – dit zijn randvoorwaarden voor succes – in staat is tot (A) het uitwerken van individuele en gezamenlijke doelen tot meetbare indicatoren; (B) het op een hanteerbare wijze verkrijgen en begrijpen van een grote variëteit aan mogelijke planbare oplossingen (in MRP noemen we dat ‘modules’) ; (C) het schatten van de impact van individuele modules op kengetallen van het gebied; (D) het gemakkelijk kunnen exploreren van diversie systeemconfiguraties, scenario’s en planningen; (E) het schatten van de impact op gestelde doelen door configuraties en scenario’s waarbij vele modules betrokken zijn en (F) het monitoren en her-plannen na verloop van tijd en realisatie van eerste veranderingen.

Deze randvoorwaarden zijn minimale, maar niet voldoende, voorwaarden voor een geslaagde energietransitie. Andere voorwaarden die ontegenzeggelijk een rol spelen betreffen sociale, technische, economische en politieke vermogens van de actoren in een gebied en de bereidwilligheid veranderingen door te zetten. De hierboven gestelde randvoorwaarden voor het planningsproces bieden een structuur voor communicatie over het gevolgde planningsproces en de bekeken elementen daarin: herkenbare en inspecteerbare herbruikbare modules ingepland in scenario’s met impact op doelen. Gebleken is dat het in de praktijk nog niet zo gemakkelijk is om aan deze randvoorwaarden te voldoen voor gebiedsplanning. De Modulaire Route Planner-aanpak helpt bij het benodigde kennismanagement van een toch hele ingewikkelde materie.

In deze aanpak leidt de gezamenlijke uitwerking van doelen en indicatoren tot het doelgericht exploreren van mogelijke scenario’s. Elk scenario bestaat uit ingeplande modules en krijgt een score voor de gestelde doelen. Uit de best presterende scenario’s wordt een route gekozen voor verdere uitwerking, goedkeuring en implementatie. Na verloop van tijd wordt de voortgang van de route gemonitord en kunnen scenario’s opnieuw worden verkend met gebruikmaking van nieuwe of verbeterde modules.

Voor meer informatie lees verder in de samenvatting (pdf) over de modulaire routeplanning en/of neem contact op met Niek Wijngaards.

Smart Grid Evolution: Gefeliciteerd!